Primair aroma verwijst naar de geurstoffen die ontstaan tijdens de groei en rijping van de druiven en die voornamelijk afkomstig zijn van het druivenras. Deze aroma’s zijn voornamelijk aanwezig in de wijn in de eerste fase van de vinificatie en moeten vaak worden herkend voordat andere complexe aroma’s, zoals secundaire en tertiaire aroma’s, zich ontwikkelen. Voorbeelden van primair aroma zijn de fruitige geuren van kweepeer in een Chenin Blanc uit Loire en de florale tonen van Acacia in een Sauvignon Blanc uit Nieuw-Zeeland.

De locatie en het klimaat waar druiven worden verbouwd, hebben aanzienlijke invloed op het primaire aroma. Wijnen uit warmere klimaten, zoals die uit Australië, hebben vaak rijpere en intensere fruitaroma’s, zoals verse perzik en meloen in een Viognier. In contrast, wijnen uit koelere klimaten, zoals Duitsland, benadrukken vaak frissere aroma’s, met bijvoorbeeld de citrustoetsen en minerale nuances in een Riesling uit de Moezel-regio. Verschillende druivenrassen brengen elk hun eigen kenmerken met zich mee, wat de veelzijdigheid van primaire aroma’s in wijnen benadrukt.

Naast het druivenras spelen ook productietechnieken een rol in de expressie van primair aroma. Zo kan het gebruik van staal of hout bij de vinificatie de ontwikkeling van fruitige aroma’s beïnvloeden. Wijnen uit de Veneto, zoals Soave, zijn bekend om hun frisse citroen- en amandelaroma’s, die typerend zijn voor de Garganega-druif. In de Bourgogne daarentegen, waar Chardonnay een belangrijke rol speelt, kunnen primaire aroma’s variëren van citrusvruchten tot tropische hints, afhankelijk van de terroir en de wijnbereidingstechnieken. Hierdoor blijft de wereld van wijncomplex en gevarieerd, waarbij primair aroma een fundamentele rol speelt.