Oud in de context van wijn verwijst naar de rijpheid van de wijn, die vaak het resultaat is van het verouderingsproces in de fles of in het vat. Tijdens deze periode kunnen de smaken en aroma’s zich ontwikkelen en complexer worden. Oudere wijnen hebben vaak een soepelere textuur en diepere smaken, waarbij noten van leer, tabak, of gedroogd fruit kunnen opvallen. Wijnen zoals Bordeaux, Brunello di Montalcino en Barolo zijn voorbeelden van wijnen die profiteren van jaren van veroudering.
In veel wijnlanden wordt de term “oud” ook gebruikt in relatie tot specifieke wijnregio’s. In Franse appellaties zoals Châteauneuf-du-Pape of de Bourgogne kunnen wijnen decennia lang gerijpt worden, waardoor ze hun volledige potentieel bereiken. In Italië zijn wijnen zoals Amarone en Chianti Classico bekend om hun vermogen om goed te verouderen. In Spanje zijn oudere wijnen uit de regio Rioja en de Priorat bijzonder gewild dankzij hun rijke aroma’s en fluweelzachte smaken.
Bepaalde druivenrassen zijn beter geschikt voor veroudering dan andere. Cabernet Sauvignon, Syrah, Nebbiolo en Tempranillo zijn voorbeelden van druiven die vaak hogere tannines en zuren bevatten, waardoor ze langer kunnen rijpen. De combinatie van terroir, wijnproductiemethoden en de keuze voor het juiste moment van bottelen speelt een cruciale rol in hoe oud een wijn uiteindelijk wordt en hoe deze zich tijdens het rijpingsproces ontwikkelt.