De term “levendig” in de context van wijn verwijst naar de frisheid en de dynamiek die de wijn uitstraalt. Een levendige wijn heeft vaak een duidelijke zuurgraad, waardoor deze sprankelend en energiek aanvoelt. Wijnen die als levendig worden beschouwd, zijn vaak in staat om de smaakpapillen te prikkelen en een langdurige indruk achter te laten. Voorbeelden van levendige wijnen zijn veel witte wijnen, zoals een Sauvignon Blanc uit Nieuw-Zeeland of een jeugdige Riesling uit Duitsland, waar de hoge zuurgraad bijdraagt aan de frisheid.
In de rode wijnwereld komt levendigheid ook vaak naar voren, vooral in lichter gemaakte wijnen. Pinot Noir uit de Bourgogne staat bekend om zijn levendige karakter, vooral wanneer hij jong wordt gedronken. Hetzelfde geldt voor Gamay, de druif achter de Beaujolais-wijnen, die vaak frisse, fruitige aroma’s bieden. In landen zoals Italië, vooral in de regio’s Piemonte en Toscane, vind je ook levendige variëteiten zoals Dolcetto en Chianti, die de balans tussen fruit en zuur goed weten te behouden.
De levendigheid van een wijn kan worden beïnvloed door verschillende factoren, waaronder het terroir, het klimaat en de winemethodes. Wijnen uit koelere klimaten, zoals de Champagne-regio in Frankrijk, hebben vaak een levendiger profiel door de gedoseerde zuren. Daarnaast kan de vinificatietechniek, zoals het rijpen op lie, de levendigheid van steeds moeilijker te duiden wijnen verbeteren, zoals in de geval van hoogwaardige Chardonnays uit de Chablis-regio. Levendigheid blijft een cruciaal aspect van de algehele beoordeelbaarheid van wijn en kan een bepalende factor zijn in de keuze van wijn bij bepaalde gerechten.