De term “dry” in de wijnwereld verwijst naar de afwezigheid van zoete smaken in de wijn. Dit betekent dat er weinig tot geen restsuikers aanwezig zijn, oftewel minder dan 1 gram per liter. Droge wijnen worden vaak gekarakteriseerd door hun frisse en levendige smaakprofielen, die kunnen variëren van fruitig tot aardserig. Het streven naar een droge stijl is vooral populair in veel Europese wijnregio’s, zoals Bordeaux en Bourgondië in Frankrijk, waar de terroir en druivensoorten bepalend zijn voor de wijnstructuur en smaak.

Droge witte wijnen zijn vaak gemaakt van druivenrassen zoals Sauvignon Blanc, Chardonnay en Pinot Grigio. In landen als Nieuw-Zeeland en Australië zijn Sauvignon Blanc-wijnen beroemd om hun droge, verfrissende citrussmaken en grassige tonen. In Duitsland daarentegen zijn er ook droge varianten van Riesling, die voor een verrassend frisse en minerale uitstraling zorgen, ondanks de reputatie van zoetere Rieslings uit de regio Mosel.

Rode wijnen kunnen ook droog zijn, met populaire voorbeelden zoals Cabernet Sauvignon, Merlot en Syrah. Deze wijnen zijn vaak vol van smaak en hebben een stevige structuur, waarbij het fruit en tannines het palet vullen zonder zoetheid. Regio’s zoals Napa Valley in de Verenigde Staten en de Barossa Valley in Australië produceren opmerkelijke droge rode wijnen die wereldwijd gewaardeerd worden. In Italië zijn Chianti en Barolo klassieke droge rode wijnen die de complexiteit en elegantie van hun druivenrassen, zoals Sangiovese en Nebbiolo, perfect weerspiegelen.